Onze producten: Paardenvoer
Iets over paarden en Paardenvoer
De schofthoogte van volwassen paarden varieert sterk: de Falabella (een miniatuurpaard) is slechts zo'n 60 cm hoog, terwijl andere rassen meer dan 2 m kunnen halen. De vacht kan zowel uniform gekleurd als bont zijn. Veel voorkomende kleuren bij paarden zijn bruin (met zwarte manen en staart), zwart, voskleurig (bruin-rood), geel en "vaal" (grijs, soms neigend naar bruin of blauw). Het paard is een kuddedier en kan wel veertig jaar oud worden als het paard goed verzorgd wordt.
Een paard heeft een hoogte dat gemeten wordt bij de schoft. bij een schofthoogte tot 1.48 spreken we van een pony. bij een schofthoogte van 1.48 tot 1.57 spreken we van een klein paard (ook wel E-pony genoemd). en bij een schofthoogte van 1.57 en hoger spreken we van een paard. Het paard behoort tot de onevenhoevigen (Perissodactyla) en heeft per been slechts één teen. Dit was van origine de middelvinger, wat nu de hoef is en feitelijk een grote nagel. Het paard loopt in wezen permanent op de tenen. Van oorsprong heeft een paard vijf tenen. Andere overblijfselen hiervan zijn de griffelbeentjes (ring- en wijsvinger), de zwilvrat (duim) en het spoortje (pink).
Als een paard drachtig is
De draagtijd is ongeveer 11 maanden. Het veulen probeert al direct na de geboorte te gaan staan en kan zich na een paar uur al redelijk op de been houden. Dit heeft te maken met het feit dat het paard oorspronkelijk op de open vlakte leefde, waar de kudde snel moest kunnen vluchten. Het is belangrijk dat het veulen binnen enkele uren kan drinken bij zijn moeder..
Paarden zijn planteneters (herbivoren), maar geen herkauwers. De voortanden gebruiken ze om gras en dergelijke mee af te rukken, waarna dit door de kiezen vermalen kan worden. Zowel hun gehoor als hun reukvermogen is bijzonder goed ontwikkeld. De manen, het lange haar op de bovenzijde van de hals, zijn vermoedelijk ontstaan als bescherming tegen roofdieren zoals katachtigen, die het paard op de rug springen en in de nek bijten. Door dan de aanvaller met bokkende bewegingen van zich af te schudden, verliest het paard enkel wat van zijn manen. De staart wordt gebruikt om insecten te verjagen.
Een paard heeft 2x 6 kiezen in de onderkaak en 2x 6 kiezen in de bovenkaak. Ook heeft het dier 6 snijtanden onder en 6 boven. Tussen de snijtanden (voortanden) en de kiezen zitten de tandloze kaakranden, ook wel De Lagen genoemd. Hier ligt het bit op tijdens het rijden. Er zitten wel nog 2 kleinere tanden: de haaktanden.
Gebruik door de mens
Het paard is door de eeuwen heen voor de mens voor allerlei doeleinden zeer waardevol gebleken. Tienduizenden jaren geleden was het paard voor de mens een belangrijke voedselbron. Uit die tijd zijn er nog muurschilderingen van paarden. Vermoedelijk kreeg de mens pas in de Jongere Steentijd, die rond 6000 v. Chr. begon, de middelen om grotere dieren te domesticeren.
Er wordt wel gedacht dat de Mongolen, die al eerder het rendier hadden onderworpen, er voor het eerst in slaagden het paard te domesticeren. Chinees aardewerk uit circa 3500 v. Chr. ondersteunt deze theorie. Het vermoeden bestaat dat dit ook voor het paard zelf voordelen had, aangezien na de laatste ijstijd de grote open vlakten in voor paarden ongeschikte dichte bossen veranderden. Een andere theorie gaat ervan uit dat de domesticatie van het paard voor het eerst heeft plaats gevonden in de Zuid Russische steppe, door mensen van de Sredny Stog-cultuur (omstreeks 4000 v. Chr.).
Er bestaan goede redenen om aan te nemen dat de Sredny-Stogmensen voorouders waren van de oer-Indo-europeanen. In het wild loopt het paard op zijn hoeven, maar wanneer hij zware lasten moet dragen of over verharde wegen moet lopen, zijn wegens overmatige slijtage hoefijzers noodzakelijk. Ook worden soms hoefijzers gebruikt om de stand van de benen te corrigeren.
Evolutie van het paard en rassen
Vermoedelijk stammen alle paardachtigen af van het "Dageraadspaard" (Eohippus) een niet meer dan 50 cm hoog zoogdier dat zo'n 50 miljoen jaar geleden leefde. Via verschillende stadia, waarbij onder andere het aantal tenen afnam, het gebit zich wijzigde en het dier groter werd, ontwikkelde zich uiteindelijk Equus caballus. De evolutie van het paard is begonnen in Noord-Amerika, van waaruit verschillende soorten paardachtigen in de afgelopen paar miljoen jaar naar Eurazië emigreerden. Merkwaardig genoeg is het paard in Amerika kort na het einde van de laatste ijstijd uitgestorven (zie: megafauna en Clovis-cultuur). De tamme en verwilderde paarden die thans in Amerika leven, stammen af van dieren die door de Spanjaarden vanaf ca. 1500 werden ingevoerd.
Door het fokken van paarden door de mens is hun evolutie daarna feitelijk in een stroomversnelling gekomen. Voor verschillende doeleinden zijn verschillende rassen gefokt. De Arabier wordt door velen als het mooiste ras beschouwd. De Lippizaner wordt in de beroemde Spaanse Rijschool in Wenen gebruikt. Een bekend Nederlands ras is het Friese paard, dat sterk behaard en zwart of heel donkerbruin is. Het staat bekend om zijn lange beenbeharing (behang) en lange manen.
Paardenvoer
Paarden eten gras, kuilgras en hooi. Daarnaast is er als krachtvoer paardenbrok te verkrijgen. Ook is het nodig om een liksteen speciaal voor paarden in de stal of de wei te plaatsen. Energierijk krachtvoer voor paarden die veel arbeid moeten verrichten bevat vaak haver.
Over paardenvoer kan Dick Meulenberg u alles uitleggen en leveren, het juiste voer voor bijna elk type paard.